Sinds de Corona crisis, koken we thuis per toerbeurt, en op woensdag kook ik. Geinspireerd door Ramon Brugman, als chefkok te zien in het programma “Binnenste Buiten“, koos ik deze week voor zijn recept van Turkse pide met cacik. Zag er op TV heerlijk uit, niet al te ingewikkeld en extra lekker/leuk door het zelfgemaakte deeg. Leuk klusje voor als je zoveel mogelijk binnen moet blijven.
Bloem, gist, suiker, (Turkse)yoghurt, tomaat, paprika, gehakt, ui, komkommer, verse kruiden, sla, citroen, tomatenpuree, sambal, knoflook, eitje, zout & peper. Zaken die wij op een doorsnee dag eigenlijk altijd wel in huis hebben, en inderdaad, ik greep alleen mis bij de bloem & gist.
Dus de fiets gepakt en even naar de super. Voor 1 pak bloem en wat gist, hoe moeilijk kan het zijn? Vijf minuten, hooguit, dan zou ik weer buiten staan.
Er had een lampje moeten gaan branden. Vorige maand stond ik na de eerste massale hamsterwoede tenslotte ook voor een lege pallet. Zouden die hamsteraars van toen inmiddels weten, dat er in bloem, na verloop van tijd, beestjes kunnen “ontstaan” en dat het aanleggen van grote voorraden voor thuisgebruik wellicht dus niet zo handig is?
Ik ging ervan uit dat er inmiddels wel weer genoeg bloem in de schappen zou liggen, maar dat viel tegen. Gelukkig was de redding nabij en wel in de persoon van Robèrt van Beckhoven. Achterin het verder vrijwel lege schap van de AH, lachtte hij mij vanaf een tiental pakken “Meesterlijke Broodbloem, bij Robèrt“, toe. Nooit geweten dat ik zo blij kon worden bij het zien van een pak bloem.
Dr. Oetker bleek de vraag naar gist ook niet meer aan te kunnen, dus bij de lokale bakker, behalve een brood ook wat verse gist gehaald. Samen met de Meesterlijke broodbloem van Robèrt, kon dit toch alleen maar een topresultaat opleveren?
Het maken van de Pide’s bleek inderdaad een leuk tijdsverdrijf. Waar Ramon het in zijn instructiefilmpje in 8,08 minuten fixt om het deeg te kneden, de vulling, cacik én een salade te maken, doe ik hier wel wat langer over. Als ik de snelheid van zijn snijtechniek probeer te evenaren, kost mij dat bijna een paar vingers. Meer hakkend dan snijdend verdwijnen de ingredienten in de kom. Ik snap nu wel gelijk de waarschuwing op de website bij het recept, dat “het (na)maken van dit product op eigen risico is waarvoor de KRO-NCRV geen aansprakelijkheid aanvaardt”.
Het aanrecht verandert al snel in een slagveld, maar het helpt om even te ontsnappen aan het alles overheersende Corona nieuws. Het koken onder leiding van Chef kok Raymond, muzikaal begeleid door de muziek (lekker hard, sorry buurtjes) van BLØF , bleek voor mij een gouden combi.
Zonder te willen opscheppen, de Pide’s smaakten hemels. Dus, mocht je als hamsteraar dit nu lezen en met een overschot aan bloem en gist zitten, dan is dit wellicht een leuke manier om er vanaf te komen, voordat de beestjes van zich laten horen.
Lévi & Eus
“Aanvang 12.00 uur” stond er in de aankondiging. Om kwart voor twaalf meldde ik mij gisteren in de druilerige regen bij de nog dichte deur van boekhandel Nawijn en Polak. Samen met een dertigtal andere geïnteresseerden én met Özcan Akyol, één van de twee sprekers waarvoor ik op de fiets was gestapt. Een boekhandel kent nou eenmaal geen artiesteningang en laten we dat vooral zo houden, het heeft zo zijn charme.
Even later zat ik midden in de winkel tussen de volle en uitnodigende boekenkasten op een plastic klapstoel, schouder aan schouder en met mijn knokkelige knieën in de rug van een onbekende man voor mij. Maar het hinderde niet. We hadden er duidelijk allemaal zin in. Voor ons was een bescheiden podium gecreëerd, het bleek meer dan genoeg voor het duo Levi Weemoedt & Özcan Akyol. We kregen een soort cabaretesk voorgeschoteld dat in een theater niet zou misstaan. Over een al doodgewaande dichter die in zijn zeventigste levensjaar nog springlevend blijkt te zijn. In de jaren tachtig bij lezend Nederland geroemd om zijn talent, maar, zo vertelde hij, hij was ook grote delen van zijn (schrijvende) leven onzichtbaar. Had last van sociaal ongemak, onzekerheid en depressieve gedachten. Hij verloor zijn vrouw, vond zijn heil in de drank, oftewel, onderging het leven in al zijn rauwheid. Maar hij schreef. Goddank!
En toen was daar zijn grote fan Özcan, die de kans kreeg om hem te herintroduceren bij het grote publiek en dat is meer dan gelukt. In twee maanden tijd beleeft de bundel “Pessimisme kun je leren” al zijn achtste druk. Het schijnt dat ze elkaar pas vijf of zes keer in het echt hebben gesproken, maar je krijgt het idee dat ze al jaren dikke vrienden zijn. Hun energie is aanstekelijk en door gewoon zichzelf te zijn krijgen ze met het grootste gemak het publiek op hun hand. Gekscherend noemen ze elkaar vader en zoon. Mooi en ontroerend, gezien hun beider eigen vader – zoon relatie.
Na een kleine drie kwartier namen ze helaas al afscheid, ze moesten door naar Amsterdam, waar volgens Levi “Meer provincialen wonen dan op de Veluwe”. De tranen van het lachen nog vanachter mijn brillenglazen wegpoetsend, kocht ik hongerig naar meer, van beide een gesigneerd boek.
In mijn ogen verdienen ze naast de titel “Schrijver” en/of “Dichter” beide ook die van “Meesterverteller”. En ik hoop na gisteren alleen maar dat Levi, zoals door hem gezegd, niet echt vier jaar gaat doen over zijn nieuwe boek/bundel, want zo lang wachten kunnen een hele hoop (nieuwe) fans echt niet meer!
De Stelvio
“Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen, over zijn stuur tegen de wind, zichzelf een weg baant……”
Tijdens de achtenveertig! haarspeldbochten op de Stelvio heb je alle tijd om over het antwoord op die vraag van Boudewijn de Groot na te denken. Ruim drie en een half uur in mijn geval. En dan heb ik het nog niet over de terugweg, want via Zwitserland richting onze camping kwam daar nog een kleine twee uur bij op. Eenzaam? Geen moment. Sterk? Ja, iedereen die ik vandaag die berg heb op (en af) zien gaan, straalde kracht uit. Een gevoel van, “Ik weet dat het niet makkelijk wordt, maar het zal mij lukken!”
Auto’ s met dagjesmensen, auto’ s met snelheidsduivels, motoren met teveel PK’s en teveel testosteron in de bestuurders om zich veilig langs die omhoog kruipende fietsers te manouvreren. Een held op rollerskies, en een ploeg van Lotto Soudal compleet met volgauto’ s. Genoeg te zien dus.Tijdens een pauze in een van de bochten, keek ik over het stenen muurtje naar beneden en stond oog in oog met een reuze bergmarmot. Make my day.
Na verloop van tijd heb je dan eindelijk de drie eerste haarspeldbochten gehad en na lange tijd doemt daar “ineens” het beeld op dat je herkent van je speurtocht op Google naar informatie over en beeldmateriaal van de Stelvio.
Even zakt de moed je in de schoenen, want op de weg staat met verf geschreven dat je nog zeven kilometers te gaan hebt, en dat met nog zo’n kleine twintig haarspeldbochten in het verschiet…
Maar daar klinkt spontaan het ” Alles komt terecht, we zijn er nog niet, maar we zijn onderweg” van De Dijk in mijn hoofd. Tijd om nog eens goed op de fiets te gaan zitten en vooral te blijven genieten van het prachtige decor waarin ik mij begeef. En om, nu de vermoeidheid parten gaat spelen, vooral in de bochten voorbereid te blijven op mogelijke tegenliggers, die in hun euforie maar een ding willen, zo hard mogelijk weer naar beneden.
Het laatste stuk lalde Guus Meeuwis in mijn oor, ” Het dondert en het bliksemt en het regent meters bier, het is dus pompen of verzuipen, da’ s de enige manier. Om de juiste koers te varen met de wind in onze rug, geniet met volle teugen zulk een dag komt nooit meer terug, la la, la la la la la la…” etc. Met een smile van oor tot oor kwam ik uiteindelijk, moe maar super voldaan boven. En dat van die meters bier? Dat is helemaal goed gekomen.
Chroom-6
Wellicht is het je ontgaan, maar morgen 4 juni 2018 wordt een spannende, belangrijke dag voor vele (oud)medewerkers van Defensie en/of nabestaanden. Deze dag is er een persbijeenkomst over het onlangs afgeronde onderzoek van het RIVM, naar de gevolgen van het werken met Chroom-6, een chroomhoudende verf . Het onderzoek heeft (voorlopig) betrekking op vijf NAVO-depots voor opslag en onderhoud van Amerikaans materieel in de periode van 1984 tot en met 2006. Tijdens deze bijeenkomst zal worden ingegaan op de onderzoeksresultaten van het RIVM, de aanbevelingen van de Paritaire Commissie en de reactie van Defensie.
Defensie, die volgens hun slogan op de eigen website “Beschermt wat ons dierbaar is“, met daarbij de uitleg: “Militairen verdedigen Nederland, de (economische) belangen en bevriende landen. Ze komen op voor anderen en ondersteunen bij rampen. Zo draagt Defensie bij aan vrede, vrijheid en veiligheid in de wereld.”
Maar….. horen de kopstukken van Defensie, niet bovenal ook hun “uitvoerenden” te beschermen? Zoals daar o.a. zijn, de mensen in het veld, (denk bijvoorbeeld aan het drama met de ondeugdelijke mortier in Mali) en de mensen die het materieel onderhouden? Of tellen die niet mee? Zijn het slechts schakels in een proces, die, naar het nu schijnt, op het verkeerde moment voor de verkeerde werkgever werkten?
In bovengenoemde periode zijn twee- tot drieduizend werknemers tijdens onderhoudswerkzaamheden blootgesteld aan Chroom-6. Een chroomhoudende verf die ervoor moest zorgen dat de peperdure (Amerikaanse) tanks niet al weg waren geroest voordat ze ook maar één vijandig doel hadden getroffen. Is het zo pijnlijk eenvoudig? Ja, helaas wel, Chroom-6 is op zijn zachtst gezegd niet veel meer dan een laag verf om roestvorming te voorkomen….Maar wel één met vergaande gevolgen als je het straalt, opschuurt, last of slijpt en je daarbij niet voldoende beschermingsmiddelen tot je beschikking krijgt.
Dat het werken met Chroom-6 grote gezondheidsrisico’s met zich meebracht, was in 1973 bij de luchtmacht al bekend, blijkt nu uit het rapport. Het lijkt erop dat men in 1984 bij de start van de depots, doelbewust, om in militaire termen te blijven, deze “onzichtbare sluipmoordenaar”, heeft doodgezwegen, want “hem” stoppen, dat zou teveel kosten en het project in gevaar hebben gebracht. De belofte om “alles te beschermen wat hen dierbaar is” werd destijds voor het gemak maar even in de nog nieuw te openen doofpot gestopt.
Nu deze doofpot na al die jaren publiekelijk open gaat, hoop ik van harte dat Defensie zijn verantwoordelijkheid hier neemt en de vele gedupeerden die hierdoor vaak levenslang hebben gekregen, financieel tegemoedkomt. Hun gezondheid krijgen ze er niet mee terug, maar een compensatie voor het vele leed zou in dit dossier méér dan op zijn plaats zijn.
Kleedjesmarkt
Als kind liep ik, de avond voorafgaand aan Koninginnedag, in Leusden mee met de lampionenoptocht. Op de dag zelf werden de inwoners feestelijk gewekt door kinderen die met conservenblikken achter hun fiets door de straten reden. In de middag moedigden we “onze ome Daan” aan, die in een oude Daf meedeed aan de jaarlijkse autocross. Dit ging er in mijn beleving best heftig aan toe, opspattende graspollen, ronkende, stinkende auto’s, stoere mannen en het in de lucht hangende besef, dat het allemaal niet geheel ongevaarlijk was.
Tegenwoordig heeft ieder zichzelf respecterend dorp, tijdens Koningsdag een kleedjesmarkt, en oh wat hou ik ervan, in de rol van koper of verkoper, het is mij om het even. De weergoden hadden er gisteren ook zin in, op een enkele spat na bleef het droog in Apeldoorn.
Hoe anders was dat jaren geleden. De weersvoorspellingen beloofden die dag al niet veel goeds, maar de app van Buienrader bestond nog niet, en we besloten het er maar op te wagen, aan koopwaar geen gebrek en wat kon ons gebeuren, we hadden tenslotte een partytent bij ons. ’s Ochtends verliep de verkoop prima, ’s middags begon het hard te regenen, het leek of al het hemelwater van die middag Apeldoorn probeerde te verlaten via dat ene kleine putje, midden onder ons kleedje….De partytent hield onze spullen van bovenaf voor even droog, maar voor we er erg in hadden dreven onze spullen in het water, omdat het putje deze hoeveelheid neerslag niet aankon. De stratenmakers die het straatwerk hadden geleverd verstonden hun vak, de stenen waren mooi op afschot gelegd…..
Een ander jaar stonden we op een droge dag tegenover de ingang van CODA, en terwijl de mensen aan de overkant in een t-shirt met korte mouw hun waar stonden aan te prijzen, hielden wij de winterjas die dag maar aan, onze kant van de straat was de kant waar de zon zich weinig liet zien. Het kon de pret niet drukken, we hadden goed verkoopbare spullen, kinderfietsen, lp’s (waar ik nu achteraf nog steeds spijt van heb), kinderkleding, speelgoed etc. en een paar gloednieuwe groene Palladium’s die achteraf toch net een maatje te klein bleken. In de veronderstelling dat kenners daar vast nog wel wat voor over zouden hebben, gaf ik ze een prominente plaats, lekker vooraan, goed in het zicht. Of het aan het model, de maat, of misschien toch de groene kleur lag, ik weet het niet, maar lange tijd werden de schoenen niet eens bekeken, laat staan opgepakt. Echter, een Turkse man in net (maat)kostuum zag er wel wat in. Na wat heen en weer geklets, begon het grote afdingen, iets waar ik geen kaas van heb gegeten. En zo kocht hij ze voor nog minder dan een prikkie. Was het omdat ze zo lekker zaten of omdat ze zo goed pasten bij zijn pak dat hij besloot ze gelijk aan te houden? Ik had werkelijk geen idee, maar het beeld van de man in zijn nette pak met de ietwat lompe groene trekking schoenen leverde mij genoeg plezier op om hem dat koopje te gunnen. Marktplaats moest nog worden bedacht, dus wat moest ik er anders mee? En daar heb je gelijk de gunfactor te pakken die voor mij die kleedjesmarkt zo leuk maakt. Mét de daaraan voorafgaande verkooppraatjes.
Een ander bijzonder object dat ik met veel plezier ooit heb verkocht, was een door mij zelf gemaakt “koeienpak”, eenmalig gebruikt tijdens de bruiloft van mijn broer. De koper was er maar wat blij mee, “voor tijdens carnaval”. Hij blij, ik blij.
Onze meest bijzondere kleedjesmarkt aankoop was die van onze eerste wandelwagen. Een echte klassieker, de “Rolls Royce” onder de wandelwagens werd hij genoemd, een originele Silver Cross. Klein detail, ik was niet eens zwanger, maar met al wel een kinderwens, zagen we hem staan en we wisten; die is voor ons! Om roddels en vragen te voorkomen, bedongen we met de verkoper dat we hem die avond, in het donker, op zouden halen. Vervolgens stalden we hem op zolder, de kinderwens kwam gelukkig uit, en met veel plezier hebben we de nodige rondjes gemaakt. Niet handig, wel erg leuk. Met toch wel een beetje pijn in ons hart, hebben we hem uiteindelijk wegens ruimtegebrek ook weer via de kleedjesmarkt verkocht, niet aan de opkoper die hem voor een schijntje wilde overnemen, maar aan een zwangere vrouw. Gevalletje gunfactor.
Die ene dag in het jaar, waarop we de vlaggen laten wapperen, de straten oranje kleuren en kinderen door de straat fietsen met hun zelfgemaakte mutsen en de stad in beslag wordt genomen door kleedjes en ander vertier, ik hou ervan en hoop dat deze traditie nooit verloren gaat.
Burendag 2017
Burendag, een initiatief van Douwe Egberts en het Oranje Fonds, bestaat inmiddels al twaalf jaar. Nooit eerder aan meegedaan, tot vorig jaar. Nieuwe buurtbewoners organiseerden samen met hun buren een borrel, lekker buiten, gewoon op de stoep voor het huis.
Vorige week viel er weer een uitnodiging in de bus, het lijkt er dus op dat er een nieuwe traditie in onze straat is ontstaan. En gezien de opkomst voldoen ze blijkbaar aan een behoefte. Iedereen neemt wat te drinken en te happen mee, wel zo makkelijk en je verdeelt de kosten onderling.
Het lijkt misschien niet zo bijzonder, maar ik vind het wel bijzonder. In een tijd waarin iedereen druk is met zijn gezin, werk, sport, vrienden en meer, vinden we het als buurtjes blijkbaar toch heel leuk dat dit soort initiatieven worden genomen.
Wat weten we eigenlijk van de mensen waarmee we vaak al jaren in dezelfde straat wonen? Ik in ieder geval voldoende om mij in deze straat al heel lang thuis te voelen.
In de wetenschap dat, mochten we problemen met onze VW bus hebben, de overbuurman nooit te beroerd is er even naar te kijken. Dezelfde buurman gooit al jaren, geheel belangeloos, iedere! avond de Apeldoornse Krant bij ons door de bus. Onze oude buurtjes waarmee we samen naar de OS in Londen zijn geweest, zijn geen buren meer, maar wel “vrienden voor het leven”. En hun “plaatsvervangers”?, zij vulden destijds de ontstane lege plek op hun beurt weer net zo makkelijk, alsof het altijd zo was geweest. In de zomer zorgen we voor buurkat Pim, niet omdat het moet, maar omdat het kan. Sleutels van elkaars huizen worden uitgewisseld “voor het geval dat”. “Kletspraatjes” op de stoep, al is het maar een snel “Goejesmorgens !”. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Ik voel mij rijk, dat ik woon in een straat als de onze. Hoe anders was dat in onze eerste flat, s’nachts wakker liggend van de buurman die tot diep in de nacht Andre Hazes hard aan had staan. Ik zie mij nog met mijn badslipper op de muur slaan, na eerst te hebben aangebeld zonder te zijn gehoord. Het mocht niet baten, ik kwam natuurlijk nooit over de muziek heen…. Of die keer dat ze ons kerstpakket in ontvangst hadden genomen. De buurvrouw kwam hem netjes opengemaakt brengen en vertelde doodleuk dat “Het een héél leuk pakket was, met o.a. een Chinees theepotje erin!”. Okee?!!? We hebben het pakket toen maar aan haar gegeven, als dank voor het aanpakken en de verrassing was er nu toch wel af.
Woonplezier, ik ben er van overtuigd dat dat voor een heel groot deel bepaald wordt door je buurtgenoten. Op de televisie zijn genoeg voorbeelden te vinden waar buren elkaar zowat de oorlog verklaren. Vreselijk. Het gaat vaak over recht van overpad, meestal op erven groter dan een voetbal veld. Wat een armoe denk ik dan. Leven en laten leven, als je dat lukt met je buren, dan is een goede buur soms inderdaad beter dan een verre vriend.
Perfect day
Luik. Onderweg naar Pals, besloten we deze stad te doorkruizen in plaats van via de rondweg er om heen te rijden. Luik, een naam die je nooit hoort als het gaat over leuke tips voor een stedentrip.
De snellere weg gunt je een blik op oude fabrieksgebouwen en op elkaar gepakte huizen met door uitlaatgassen verkleurde gevels. Huizen waar men schijnbaar geen onderhoud meer aan pleegt. Vooralsnog trekt deze stad mij ook niet voor een stedentrip. Dit deel doet in ieder geval niet vermoeden dat het er verderop beter uitziet. Dus gaan we doooor, we hebben tenslotte nog wat kilometers voor de boeg.
Deze oude weg dwars door de stad is naar het schijnt, een half uur sneller dan de “nieuwe” rondweg, maar eenmaal de stad gepasseerd, hoop je van harte dat alle schroeven van je bus nog goed vast zaten bij vertrek.
Weer op de snelweg merken we dat onze VW bus er door een kleine klim, even wat moeite mee heeft. Met 90 km/u kunnen we even niet harder, maar, we hebben vakantie, de kip zit in de koelkast , wat kan ons gebeuren.
En zo toeven we door en is het inmiddels al weer 17.00 uur als ik dit typ. Vreemd hoe een dag autorijden toch weer bijna als vanzelf voorbij gaat. Je hebt geen keuze en schikt je gezamenlijk in hetzelfde lot, dat van twee dagen in een te warme bus kilometers maken. Per tourbeurt rijden, bijslapen in de bijrijdersstoel, of achterin zitten waar je in ieder geval je benen kan strekken. Zwetend op je badlaken besluit je je koptelefoon op te zetten en dan gaat het los. Daar waar je voorin door het geronk van de motor en het open raam de muziek niet al te best hoort, komt het geluid via je koptelefoon achterin zo’ n bus prima door. Vroeger was je blij met je walkman en een handvol bandjes, liefst de wat duurdere van maar liefst 90 minuten speeltijd. Na drie weken kon je de volgorde van de nummers dromen. Maar nu met je mobiel en je downloads van Spotify trekt er een hele karavaan van muziekgeschiedenis aan je voorbij. Zeg nou zelf, wanneer gun je jezelf daar nu nog de tijd voor? Ik in ieder geval niet. Dus heb ik mijn eigen feestje van herkenning op de achterbank.Duidelijk gevalletje van ieder nadeel heeft zijn voordeel.
Het lukt mij vaak nog niet om de nummers in zijn geheel af te luisteren, te nieuwsgierig naar wat er nog meer in het vat zit. Of misschien ben ik toch nog net niet helemaal “zen”. En omdat ik ook geen twintig meer ben, heb ik bij veel nummers ook wel een herinnering en ga je dus even heerlijk terug in de tijd. Sommige muziek ontroert, soms zelfs tot opwellende tranen toe, andere muziek zorgt ervoor dat je ritmisch met je hoofd en benen begint te bewegen. En zo wordt zelfs een lange warme reisdag waar je van tevoren tegenop kan zien, eigenlijk best een lekker dagje. En bij het horen van ” Perfect day” voel je een blog opkomen. Weer een uur voorbij! Bewust van het moment mag deze dag van mij eigenlijk nog wel even duren. Vakantie begint namenlijk onderweg.
Bon vacance!
Brief aan Jeroen Pauw: over de kernramp in Fukushima
Beste Jeroen,
Regelmatig kijk ik naar je programma “Pauw”. Zo ook vorige week naar de uitzending met daarin als gast o.a. Sharon Dijksma en Maarten van Rossem. Sharon vertelde over de door haar georganiseerde klimaatconferentie in Californië, kort voordat Trump besloot uit het klimaatakkoord te stappen.
Ze zei dat “De trein niet meer te stoppen was”, of Trump nu mee bleef doen of niet. Sharon’s verhaal gaf mij hoop. Ze oogt vastberaden in haar zoektocht naar oplossingen om o.a. de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen. Ik zag een politica die al jaren meedoet, daardoor is gegroeid en veel parate kennis heeft.
Maar voordat ik er erg in had, gaf jij het gesprek een wending waar ik echt boos om werd. Natuurlijk, jij kan ook niet alles weten. Maar juist omdat jij veel zendtijd hebt, dus invloed, en zoiets, in mijn ogen, onwetends zei, maakte je hiermee iets in mij los dat uiteindelijk in deze “blogbrief” resulteerde.
Je verbaasde je erover dat “kernenergie niet wordt meegenomen als serieuze optie om de uitstoot van CO2 tegen te gaan”. Hardop vroeg je je af of “mensen soms niet te vroeg al een standpunt hebben ingenomen en daar vervolgens niet meer van af te halen zijn. Want, zo zei je “Ook in kernenergie zit nl. ontwikkeling “.
Sharon beaamde dat, maar wees je (gelukkig) ook op dat onopgeloste grote probleem van kernenergie en wel: het afval! Jou reactie: “ja, ja, ja, maar daar zijn al fusie ideeën over zodat je minder afval krijgt”.
Op dat moment bemoeide Maarten van Rossem zich ermee. Hij herinnerde je aan de ongelukken die in het verleden plaats hadden gevonden met kernenergie. En…. hij noemde Fukushima. Toevallig had ik daar onlangs nog een blog over geschreven, dus mijn aandacht had hij.
En toen gebeurde het, je zei:” Ja, maar er is overigens niemand bij dood gegaan”. Maarten op zijn beurt, betwijfelde dat, waarop jij reageerde met: “Tenzij de Japanners dat stil houden, ha, ha”, ja, je zag er blijkbaar de humor nog wel van in. Ik werd alleen maar bozer.
Sharon was duidelijk op de hoogte, ze wees je op de grote gevolgen van die ramp. En toen, toen greep je redactie in. Je kreeg “hou op”, “schei uit” te horen via je oortje. Ik zou ze er dankbaar voor zijn, want Sharon had waarschijnlijk één blik met ellendige voorbeelden opengetrokken ,waardoor er geen tijd meer zou zijn geweest voor de andere gasten aan tafel, stel je voor….Maar eigenlijk was ik wel heel benieuwd hoe het gesprek dan verder was verlopen. Hoeveel ogen zouden er zijn geopend in Nederland?
Ik verbaas mij er echt over dat we er zo weinig over horen in de (Nederlandse) media. En ja, misschien houden de Japanners het wel stil. Als ik Booking.com mag geloven, worden de hotelkamers in Fukushima nog steeds grif geboekt. In 2013 werd bekend gemaakt dat de OS in 2020 in Japan zullen plaatsvinden, blijkbaar was het IOC er van overtuigd dat Japan de situatie onder controle had en dat het, zeker tegen die tijd wel veilig zou zijn.
Maar als je er even voor gaat zitten, zal je zien dat je een avondvullend programma maakt met wat er wél te vinden is, over de gevolgen van de kernramp in Fukushima. Ik voeg deze link toe naar één van de (weinige) Nederlandstalige artikelen, waarvan ik zo hoop dat er helemaal niets van waar is… Maar, als er ook maar een heel klein deel van waar is, is dat toch al een hele goede reden om je er als programma maker verder in te verdiepen?
Met vriendelijke groet,
Jolanda
What the F#kushima?
In de verkiezingstijd, trok een post op FB over de gevolgen van de ramp met de kernreactor bij Fukushima, mijn aandacht. Er werd niet of nauwelijks op gereageerd, blijkbaar hadden we in ons eigen kleine landje al genoeg om ons druk over te maken. En dan is Japan al snel een ver van mijn bed show. Of toch niet?
Ik werd nieuwsgierig, hoe zat het ook al weer en hoe is het daar nu eigenlijk, zes! jaar na dato? Ik mocht tenslotte die week mijn stem weer uitbrengen en één van de punten op de verkiezingsagenda was kernenergie. Goed excuus om te gaan surfen op het net. Google bleek hiervoor weer een dankbaar instrument. Ook al is een groot deel van de info, technisch, in het Engels, soms tegenstrijdig, of voor je gevoel niet compleet. In een tijd waar steeds meer “mollen” opduiken en “fake” nieuws wordt gedeeld, ben ik mij ervan bewust dat je niet zo maar alles voor zoete koek moet slikken, maar toch, een (groot) deel van de berichten/beelden stelden mij helaas niet gerust.
Zo is te lezen dat veel wetenschappers geloven dat dit de ergste milieuramp is in de menselijke geschiedenis, waarvan we de gevolgen nog lang zullen ondervinden. Niet in de laatste plaats omdat het nucleaire materiaal in de voedselketen komt, waarin de mens nou eenmaal centraal staat.
Dit weekend werd in 600 steden over de hele wereld de March for Science gehouden om het belang van de wetenschap te benadrukken. Geen overbodige actie zolang er (politieke) partijen zijn die met een schijnbaar groot gemak, wetenschappelijk bewezen zaken ontkennen.
Zo is daar Trump, die zodra hij president werd, alle verwijzingen naar de klimaatverandering op federale overheidssite’s liet verwijderen, want, het zou enkel onzin zijn. Ik ben benieuwd hoe hij over de ramp bij Fukushima denkt. Over de gevolgen, en, niet minder belangrijk, de oplossing ervan. Waarschijnlijk vindt hij dat het een probleem van Japan is en dat het allemaal wel meevalt. Misschien heeft hij ze al getipt om er een muur omheen te bouwen.
De hedendaagse (wereld) politiek en het media circus eromheen, gaat steeds meer op een moderne versie van De Fabeltjeskrant lijken. Het wachten is alleen nog op Trump die ons vanaf de televisie toespreekt en eindigt met: ” En nu maar knus naar jullie warme nestjes, en … denk erom: oogjes dicht en snaveltjes toe. Slaap lekker!”
Voedselbankactie: voer voor mixed emotions
Vandaag heb ik als vrijwilliger meegedraaid in één van de supermarkten die meedeed aan de actie van De Voedselbank Apeldoorn. Buiten scheen de zon, handig als je onbekenden tijdens hun verplichte boodschappenrondje om een gunst moet vragen.
In de 2,5 uur die ik bij de ingang heb gestaan, heb ik de maatschappij in al zijn verschijningsvormen voorbij zien komen. Ik voelde me soms net een menselijke scan. Maar ook zelf werd ik gescand. Nieuwsgierige, open blikken werden afgewisseld met ontwijkende blikken. Bijna boos, geïrriteerd, liep een enkeling je soms het liefst zo snel mogelijk voorbij.
Maar gelukkig werd er ook heel vaak spontaan meegedaan. En zo vulden de kratten zich uiteindelijk bijna als vanzelf. Één vrouw kwam zelfs terug, ze had thuis aan haar kinderen over de actie verteld en die gaven haar vervolgens geld uit hun spaarpot zodat ze nog wat boodschappen extra kon doneren. Mooi!
Een paar reactie’ s zag ik niet aankomen, zoals: ” Ik moet al zoveel boodschappen doen” , “NEE!”, “Je staat hier helemaal verkeerd, je moet dáár gaan staan!”, “Ik ben meer voor dieren”. “Nee, nu niet, ik ben even bezig”, “Nee, ik ben één keer door jullie belazerd, doe nooit meer mee!”
Ok, prima, moet kunnen, zo heeft iedereen zijn eigen verhaal/reden om niet mee te doen. Maar waarom zo boos? Ik ben maar gewoon blijven lachen. En dat leverde uiteindelijk ook leuke reactie’ s op. Reacties als ” Voor jou altijd!”, ” Wat goed dat jullie dit doen” en “Succes”, maakten dat ik aan ’t eind van de middag tevreden weer naar huis ging. Wat is dit toch een mooie laagdrempelige actie.